Wat gisteravond begon als ‘nog even’ de paarden voeren, eindigde in een nachtmerrie. Na een lange dag vol dansen in Almere, gingen we nog even snel langs de paarden. Even hooi voeren, mesten zouden we morgen wel doen. Al terwijl ik naar het hek liep hoorde ik een zachte hinnik van Kólga uit de stal komen, eentje die ik niet herkende en die zeker niet klonk als haar begroetingshinnikje. Ook toen ik terug liep met een zak hooi vanaf de schuur, kwam Kólga niet de stal uit. Foute boel. Ik sprintte - op mijn hakken, want die had ik nog aan - naar de plaats waar we de stroom van de omheining kunnen halen en schoot tussen de draden door naar Kólga.