IJslanderwedstrijden #3: de jurering

Naar aanleiding van de verslagen over de EnglastadirIndoor Competitie en Ice Horse, rezen er enkele vragen bij de lezers van deze blog. Het wedstrijdsysteem van de IJslandersport blijkt namelijk nog niet zo vanzelfsprekend als je er niet bekend mee bent. Daar besloten wij iets aan te doen en daarom kon je hier de afgelopen paar weken al lezen over het hoe en wat binnen de IJslandersport. Nu we besproken hebben welke proeven er zijn en in welke klasses er gestart kan worden, is het tijd om het derde onderdeel te bespreken:
Deel 3: de jurering van een IJslanderwedstrijd.


De beoordeling van een proef

Een typisch voorbeeld van een
protocol.
Een combinatie wordt beoordeeld door 3 tot 5 juryleden. Zij geven allemaal een beoordeling tussen 0 en 10, waarbij 0 gelijk staat aan niet getoond of diskwalificatie en een 10 gelijk is aan het ideaalplaatje. Elk onderdeel krijgt een cijfer. Een viergangenproef bestaat bijvoorbeeld uit 5 onderdelen : langzaam tempo tölt, draf, stap, galop en snel tempo tölt. Al deze onderdelen krijgen een cijfer. Aan het eind worden de cijfers per jurylid gemiddeld, en het eindcijfer wordt bepaald door het gemiddelde te nemen van de gemiddelde cijfers van alle juryleden.

De juryleden hebben doorgaans ook wat ruimte om opmerkingen bij het gegeven cijfer te plaatsen op het protocol. Dit maakt de beoordeling inzichtelijker voor de ruiter en zorgt ervoor dat de ruiter met enkele verbeterpunten verder kan gaan trainen.


Nieuwe richtlijnen: harmonie tussen ruiter en paard centraal


April 2015 werden de ‘nieuwe’ juryrichtlijnen door de FEIF* gepresenteerd. In plaats van takt en beweging (het showelement) staat de harmonie tussen paard en ruiter nu veel meer centraal. De nieuwe richtlijnen kenmerken zich door de zogenoemde ‘firewalls’, die grote invloed hebben op de beoordeling van de combinaties.

Deze richtlijnen – inclusief een uitleg achterin – zijn hier te vinden (Engels). In de richtlijnen staat de rijvaardigheid van de ruiter voorop. Daarna is takt en balans belangrijk, gevolgd door souplesse en relaxatie. Pas als vierde is de houding en beweging van belang, en de uitvoering van de oefening is van de minste prioriteit. Binnen deze vijf kernpunten, zijn een aantal firewalls opgesteld. Als de ruiter bijvoorbeeld grote fouten maakt in het rijden, waarbij er een aantal problemen zich voordoen in de connectie, kan een combinatie al niet meer hoger scoren dan een 6, omdat deze dan een firewall tegenkomt in de rijvaardigheid. Hoe de andere kernpunten uitgevoerd worden, bepaalt uiteindelijk of de combinatie een zes krijgt, of dat er lager gescoord wordt.

Twee voorbeelden:
Voorbeeld 1: er is een zeer goed bewegend paard in de baan, maar de ruiter stuitert wat in het zadel, met name in draf en galop. Qua rijvaardigheid zou de ruiter de firewall tegenkomen die staat voor ‘een aantal fouten in het rijden en wat problemen in de connectie’, en daarmee niet hoger dan een zes kunnen scoren. Omdat de takt, souplesse, houding en de uitvoering wel netjes zijn, zou de combinatie dan wel de zes kunnen behalen. Wanneer bijvoorbeeld de takt ook een minder punt is, zou de combinatie al snel zakken naar een lager cijfer.



Voorbeeld 2: Er komt een ruiter in de baan die netjes zit, maar het paard raakt regelmatig de takt kwijt. Dan kan, ondanks de nette rijstijl van de ruiter, de combinatie niet meer hoger scoren dan een 3, omdat de firewall bij takt en balans geraakt wordt (weinig takt, vaak gang niet getoond). Wanneer hier ook nog extreme stijfheid optreedt, zakt het cijfer nog verder naar beneden.
Uiteraard zijn dit heel plastische voorbeelden en is het in de praktijk soms erg lastig om te jureren. De richtlijnen laten ook nog wel wat ruimte voor eigen interpretatie, want wat is precies ‘takt-en balansproblemen’? De richtlijnen geven echter voor zowel jury als ruiter een aantal handvatten om aan de ene kant de beoordeling op te stellen en aan de andere kant de jurering inzichtelijker te maken.

Diskwalificatie

Diskwalificatie kan volgen wanneer een combinatie zich niet aan de regels houdt. De optoming moet aan bepaalde regels voldoen; sommige bitten mogen niet gebruikt worden op wedstrijd. Daarnaast dient de optoming paardvriendelijk te zijn en goed te passen.



De optoming van het paard dient paardvriendelijk te zijn
en goed te passen.

Met gewichten aan de benen kun je de beweging en takt in de gangen behoorlijk beïnvloeden en daarom gelden er strikte regels rondom de gewichten die toegestaan zijn. Het gehele gewicht van alles aan een paardenbeen, mag niet meer zijn dan 250 gram per been. Als je dus zowel ballenboots als peesbeschermers zou willen gebruiken, dan zul je voor een lichtere ballenboot moeten gaan. De jury houdt bij het meten geen rekening met de weersomstandigheden; als door modder de gewichten hoger uitvallen dan toegestaan wordt een combinatie uitgesloten. Als een combinatie tijdens de proef een ballenboot of ijzer verliest volgt ook uitsluiting: er is immers gedurende de proef gereden met verschillende gewichten aan de benen.



Eenzelfde lijn zijn we bij de ijzers: door de invloed die de verschillende gewichten kunnen hebben op de takt, mag er tussen voor en achter niet meer dan 2 millimeter verschil zitten in de dikte van de ijzers. Of je dan aan de voorkant of aan de achterkant een zwaarder ijzer doet, dat mag je zelf bepalen. Dit betekent dus automatisch dat een paard ofwel vierkant beslagen moet zijn, ofwel blootsvoets gereden moet worden.

Bovenstaande punten worden door een jury ook gecheckt op wedstrijd. Op de meeste kleinere wedstrijden wordt er steeksproefsgewijs op optoming en ijzers gecontroleerd, op grotere wedstrijden wordt iedere deelnemer gecontroleerd.

Verder bestaat er nog de regel dat de baan niet verlaten mag worden tijdens de proef. Wanneer een paard de binnenkant van de ovaalbaan – welke meestal uit gras bestaat – betreedt, of aan de andere kant de baan uitspringt, wordt een combinatie uitgesloten.

De regels hierboven beschreven gelden meestal voor één proef. Wanneer je dus in de töltproef een ballenboot zou verliezen, dan mag je wel in de viergangen weer aan de start komen. Uiteraard wordt een deelnemer wel voor de gehele wedstrijd uitgesloten wanneer er sprake is van verwondingen bij het paard of andere ernstige overtredingen.

Het complete sportregelement is hier te vinden.

*FEIF: de overkoepelende organisatie van de IJslandersport

Reacties