Geen vraag meer naar...


“Geen vraag meer naar...”
Over mennen en gedane tijden.

 Eerder gepubliceerd op de website van ROS-magazine in november 2015.

“Geen vraag meer naar...” Ik proef de teleurstelling in zijn stem. Alle schuurdeuren heeft hij opengegooid. Het daglicht stroomt naar binnen. Ik streel met mijn hand over de bekleding. Zes maanden heeft hij besteed aan de restauratie. 

Jeanelle mag een jonge Fries verder inrijden. Na een paar keer vraagt ze of ik meega. Foto’s maken. Ter plaatse word ik allerhartelijkst begroet door een ouder echtpaar. Mensen met een passie voor dieren. Mensen die iets te vertellen hebben. Mijn vragen komen als vanzelf.


Jeanelle op Bieke

Vier imposante Friezen hebben ze. Uit eigen fok. Gisteren was de veearts er nog. Gaskoliek. Te veel suiker in het gras. En dan het grijs wordende, humeurige oudje van dik over de twintig. Het afscheid zit eraan te komen, zoals eerder dit jaar ook al een keer. De bezorgdheid straalt van hen af. 

Hij met een knikje naar Jeanelle: “Zij is de beste ruiter die we hier ooit gehad hebben. Onder haar is het ineens een heel ander paard. Vandeweek was er nog een meisje. Ik dacht dat ze eraf zou gaan. Goed paardrijden is echt wel iets anders dan rondjes kunnen rijden op de manege.” 

Zelf ment hij. Of ik de wagens wil zien. Bij het toestromende daglicht bewonder ik de twee prachtige koetsen. Poeh, dat is wel even iets anders dan ons Shetlanderkarretje. Een mathouten witte prinsessenwagen met gouden versieringen. Ik moet het spatbord echt even aanraken. En een statig, zwartglanzend rijtuig met de door hem aangebrachte nieuwe bekleding. Zacht als fluweel. Trouwerijen reed hij ermee. Inmiddels zijn ze al jaren de schuur niet meer uit geweest. 

Voor de Friezen had hij Belsen (lees Belgische trekpaarden). Boomstammen slepen uit het woud. Vooral na de Watersnoodramp was er veel vraag naar het hout. “De truc is”, zo meldt hij trots, “de paarden zo op te leiden dat ze het helemaal zelf kunnen. Touw over de kont. Als je ertussen moet staan, is het risico te groot dat je een stam tegen je benen krijgt.” 

Nee, zijzelf heeft nooit leren paardrijden. Met een vader als loonwerker zat dat er echt niet in. 

Als Jeanelle klaar is met rijden, vraagt zij ons mee naar binnen. Of ik niet bang ben voor de honden. Ik glimlach (zie mijn eerste blog 'Kinderboerderij') en aai ze even onder hun snuit. Even later zit ik volkomen op mijn gemak met een glas thee en een koekje aan de keukentafel. Mijn laarzen nog aan. Want “Nee die hoeven niet uit. We hebben tegels.” 

Aan de muur een bescheiden foto. De zwarte koets met Friese paarden. Lichtelijk vergeeld. Een verder teken van gedane tijden. Uit alles blijkt echter dat ze volop in het leven staan. Als we wegrijden, voel ik me verrijkt. Zulke vriendelijke, gastvrije mensen -al wat ouder of niet- daar... kan geen vraag genoeg naar zijn...

Reacties